Teken zijn héle kleine beestjes die leven in de natuur. Er zijn over de hele wereld wel 1.000 verschillende soorten teken. In Nederland bestaan ongeveer 15 verschillende soorten.
Teken zijn geen insecten maar behoren tot de spinachtigen. Het belangrijkste verschil is dat een insect maar 6 poten heeft, en een spin 8 poten.
Teken voeden zich met bloed van mensen en dieren. Ze zitten bijvoorbeeld op grassprieten en takjes om zich van daaruit met 2 uitgestrekte voorpoten aan een voorbijganger (een mens of dier) vast te grijpen. Ze zoeken vervolgens een plekje om zich in de huid vast te bijten.
Zo lopen mensen in Nederland wel 1,5 miljoen tekenbeten per jaar op! Waarvan de meeste tekenbeten tussen maart en oktober. (ook te zien op tekenradar.nl waar je tekenbeten kunt melden)
Van de zijkant gezien is een teek die nog geen bloed heeft gezogen plat. Als teken bloed zuigen zwellen ze langzaam op tot een grijs-bruin bolletje. Bij mensen komt het vaak niet zo ver omdat de teek al eerder wordt verwijderd, maar bij dieren zitten zulke dikke volgezogen teken vaak in de vacht.
De meest voorkomende teek in Nederland is de schapenteek (Ixodes ricinus). Deze wordt ook wel de gewone teek of houtteek genoemd.
Deze teek is maar een halve tot drie millimeter groot en hierdoor vaak moeilijk te zien. Bij een tekencheck zul je moeten letten op een klein zwart stipje. Ter vergelijking: een teek is kleiner dan een gemiddeld miertje, kevertje of lieveheersbeestje. Bij het zuigen van bloed kan de schapenteek na dagen tot een week opzwellen tot wel 11 millimeter groot.
Deze teek is berucht omdat je van de beet de ziekte van Lyme kunt krijgen. En er zijn zelfs nog meer tekenbeetziekten die je van deze teek kunt krijgen, die komen minder vaak voor.
Hoewel de meeste tekenbeten in het bos worden opgelopen, wordt één op de drie tekenbeten opgelopen in de tuin. Ook in parken, duinen, groenstroken en natuurgebieden kun je teken aantreffen.
Teken zitten graag in de buurt van de grond tussen bladafval, strooisel, gevallen takken, mos, gras, lage begroeiing en struiken tot een hoogte van 1,5 meter. Ze zijn wat de begroeiing betreft niet zo kieskeurig maar houden wel van een bodem die vochtig blijft, ze kunnen niet lang tegen droogte. Als de luchtvochtigheid meerdere dagen onder de 80% is, drogen ze uit en sterven ze. Ook hebben zij om te overleven in ieder stadium een gastheer nodig, tussentijds kunnen zij een jaar lang zonder voedsel. Bij temperaturen onder de 5°C zijn teken doorgaans niet actief en leven ze onder de grond.
Vanaf een grasspriet, blad of tak wacht de teek in een hinderlaag op een voorbijganger om zich aan vast te grijpen. In hun voorste 2 pootjes zit een orgaan waarmee zij verschillende signalen van een naderend mens of dier oppikken, zoals een verhoogd koolzuurgehalte in de uitademingslucht, lichaamswarmte, geuren, verandering van lichtinval, bewegingen, trillingen of een combinatie ervan. Daarnaast zijn sommige mensen blijkbaar aantrekkelijker voor teken dan anderen, net als dat voor muggen geldt.
Teken vliegen niet en laten zich niet van een grote afstand vallen, er moet contact zijn met de struik, boom of grashalm zodat ze kunnen overlopen en zich aan een mens of dier kunnen vastgrijpen. Eenmaal op een mens of dier aangekomen kruipt de teek over het lichaam (met ongeveer dezelfde loopsnelheid als een lieveheersbeestje) op zoek naar een geschikte plek om zich vervolgens - doorgaans zonder dat je het voelt - in de huid vast te gaan bijten.
Een teek heeft 3 levensfasen: als hij uit het ei kruipt noemen we hem een tekenlarve. Zo’n larve heeft nog maar 6 pootjes. (Bij plaatjes vind je er mooie tekeningetjes over.)
Van larve verandert hij in een tekennimf (en heeft dan alle 8 pootjes) en van nimf wordt het een volwassen teek. Teken gaan naar een volgende levensfase door – na een bloedmaaltijd – hun schildje te laten vallen, waarna ze een mooi nieuw schild krijgen.
Een teek kan prima weken of maanden in leven blijven zonder te eten of te drinken. Maar hij kan alleen groeien – doorgaan naar een volgende levensfase, dus “vervellen” - door bloed te drinken. En een volwassen tekenvrouwtje kan alleen paren en eitjes leggen als ze voldoende bloed heeft gedronken.
Een teek is niet kieskeurig als het om bloed gaat: ieder wezen met bloed kan wat de teek betreft als zogenaamde “gastheer” dienen: een muis, een egel, een slang, een konijn, een vogel, een kat, een hond, een koe of een mens.
Overigens zijn tekenlarven en tekennimfen nog “onzijdig”: het zijn nog geen mannetjes of vrouwtjes. Pas na de laatste vervelling – dus als ze volwassen zijn – zijn het mannetjes of vrouwtjes geworden.
Van een mannetjesteek hebben wij mensen weinig te vrezen: zij bijten niet, want ze hebben geen bloedmaaltijd nodig.
Je kunt het verschil tussen een vrouwtje en een mannetje zien (als je heel goede ogen heb - of een vergrootglas) aan het schildje. Bij mannetjes bedekt het harde schild hun hele lijf. Ze zien er dus helemaal donker bruin/zwart uit. Bij vrouwtjes bedekt het schild maar een deel van het lijf, zij moeten zich namelijk nog een laatste keer kunnen voeden, en dus opzwellen, om eitjes te kunnen leggen. Zij hebben daarom een donker gekleurd ovaaltje op een rood/bruin lijf.
De kop van een teek heeft verschillende monddelen, de twee gelijke delen aan weerszijden worden palpen genoemd: dat zijn de tastorganen van spinachtigen. In het midden zit een 'boorsnuit', de zogenaamde hypostoom, die een beetje lijkt op een tong en bestaat uit een getand steekorgaan met weerhaakjes.
In het speeksel van een teek zit zowel een verdovende stof (waardoor de gastheer niets voelt van de beet) als een stof die bloedstolling tegengaat (zodat een teek uren- of dagenlang van zijn bloedmaaltje kan genieten).
Ook scheiden teken, na zich in de huid te hebben geboord, een aparte lijmstof uit waarmee ze zich zeer goed vasthechten. Hierdoor spoel je een teek, die zich heeft vastgebeten, niet zomaar van je af en veeg je hem ook niet weg. Je hebt echt een goede en veilige tekenverwijderaar nodig om ‘m weg te halen!
Bij de plaatjes vind je ook een fotootje van de 'boorsnuit' van de teek.
Als een teek bloed drinkt bij bijvoorbeeld een muisje of een merel – omdat hij graag wil groeien – komen de bacteriën en virussen die dat muisje of die merel in zijn bloed heeft ook in de teek terecht. Deze bacteriën en virussen kunnen bij de volgende bloedmaaltijd worden overgedragen op de nieuwe gastheer. En zo kunnen teken ook hele nare ziektes overbrengen op mensen.
De ziekte van Lyme is zo’n ziekte. Die wordt veroorzaakt door een bacterie die Borrelia burgdorferi heet. Het is een hele slimme bacterie, die zich goed in ons lichaam kan verstoppen en allerlei andere ziektes kan nadoen. Zo kan het gebeuren dat een dokter zegt dat je bijvoorbeeld reuma, MS of een hartziekte hebt, terwijl je in werkelijkheid lymepatiënt bent.
Nu zijn gelukkig lang niet alle teken besmet met bacteriën of virussen waar wij mensen niet tegen kunnen. Er wordt uiteraard onderzoek naar gedaan, maar de resultaten variëren en zijn afhankelijk van het gebied, de tijd van het jaar en het soort teek. Gemiddeld draagt 1 op de 3 teken de bacterie bij zich die de ziekte van Lyme kan veroorzaken. Maar van lang niet alle beten van een besmette teek wordt je ziek.
De bacteriën de teken bij zich dragen bevinden zich namelijk bij de teek in de darmen en voordat die bacterie in het bloed van de gastheer terecht komt duurt dat een paar uur. Dus als je een vastgebeten teek op tijd - binnen een paar uur - (op de juiste manier) verwijdert is het risico dat je besmet raakt klein. Het is dus belangrijk dat je een vastgebeten teek zo snel mogelijk verwijdert! Pak de teek met een goede tekenverwijderaar stevig bij de kop zo dicht mogelijk bij de huid vast en trek hem recht omhoog uit de huid. Meer informatie vind je bij Een tekenbeet: wat nu?
Hierbij trouwens de kanttekening dat als het gaat om het TBE-virus, de besmetting wél al binnen enkele minuten gebeurt! Maar dit virus komt gelukkig in Nederland nog maar heel weinig voor.